Robert Scheffer (6 mei 1859, Wenen - 27 oktober 1934, Wenen) was een Oostenrijkse schilder. Hij specialiseerde zich in landschappen, genretaferelen en portretten. Hij was ook een kunstverzamelaar en exploiteerde een particuliere kunstacademie.
Hij studeerde van 1879 tot 1881 aan de Academie voor Schone Kunsten, Wenen, bij Christian Griepenkerl, Carl Wurzinger en Leopold Carl Müller. In 1886 had hij zijn studie voltooid aan de Academie voor Schone Kunsten, Karlsruhe, in de masterclasses van Ferdinand Keller.
Van 1905 tot 1918 exposeerde hij regelmatig in het Weense Künstlerhaus. Zijn meest populaire schilderijen hadden het thema "Jonge vrouw in een biedermeierinterieur", waarvan er talloze variaties zijn.
Hij was bestuurslid van de Albrecht Dürer Association; waarvan hij in 1930 de zilveren medaille van de Albrecht Dürer Bunds ontving. Hij ontving ook de zilveren medaille voor diensten aan de Republiek Oostenrijk [de] in 1929.
In 1891 opende hij een particuliere kunstacademie; samen met August Schubert (1844-?), die tekenles gaf, en Carl Haunold [de], die schilderles gaf. Veel bekende kunstenaars begonnen als zijn studenten, waaronder John Quincy Adams, Robin Christian Andersen [de], Anton Faistauer, Maria Grengg [de], Josef Kalous (1887-1974), Anton Peschka, Gustav Schütt (1890-1968) en Fritz Zerritsch [de]. Na zijn dood werd de school tot 1949 geëxploiteerd door zijn dochter, Gret Kalous, onder de naam "Schule für künstlerisches Modezeichnen" (School voor artistieke modetekening).
