Gène Eggen (1921, Ulestraten (Meerssen) - 2000, Maastricht) was een Nederlandse schilder, glasschilder, graveur, beeldhouwer en monumentaal kunstenaar. In 1943 ging Eggen naar de Rijksakademie van Beeldende Kunsten Amsterdam, waar hij studeerde bij Heinrich Campendonk. Karel Appel, Corneille en Pieter Defesche waren medestudenten van hem.

Na zijn opleiding keerde hij terug naar Ulestraten, waar hij de rest van zijn leven doorbracht. Hoewel hij aan de academie werd opgeleid als schilder en graveur, maakte hij zich vertrouwd met vele technieken en werd hij een veelzijdig kunstenaar. Eggen wordt door velen vooral beschouwd als beeldhouwer. Gedurende zijn hele artistieke leven maakte hij veelvuldig gebruik van de kleuren blauw en rood in zijn schilderijen: zijn vroege werken uit de jaren vijftig zijn vrij donker, in de jaren zestig werden zijn kleuren uitbundig en van 1970 tot 1990 streefde hij naar een rustigere tonaliteit. Daarna werden zijn kleuren weer intenser. Eggen heeft een omvangrijk en gevarieerd oeuvre opgebouwd.