Powered byPowered by Gallerease
Groningen  by A.J. van Prooijen
Scroll to zoom, click for slideshow

Groningen 1860

A.J. van Prooijen

PapierAfdrukken
15 ⨯ 19 cm
€ 1.950

Inter-Antiquariaat Mefferdt & De Jonge

  • Over kunstwerk
    ZELDZAAM COMPLEET 19E-EEUWS BEELD VAN DE STAD GRONINGEN “Album der stad Groningen” complete serie van 14 kleurenlithografieën vervaardigd door Carel Christiaan Anthony Last naar aquarellen van Albert Jurardus van Prooijen, in opdracht van Scholtens en Roelfsema gedrukt in 1860 bij Emrik en Binger te Haarlem. Afm.: elk 15 x 19 cm, resp. 19 x 14 cm. In het midden van de 19de-eeuw kent Groningen een periode van grote bevolkingsgroei waarbij omwille van stadsuitbreiding de poorten werden gesloopt en de vesting werd ontmanteld. Groningen werd de zesde stad van Nederland. Vanaf 1854 is er een gemeentelijke gasfabriek, waardoor de openbare weg, maar ook veel interieurs van winkels en woningen nu voor het eerst voldoende werden verlicht. Eveneens in de jaren 1850 kwam er een einde aan de private mestvaalten binnen de stad en werd er een begin gemaakt met de aanleg van riolering. Pas vanaf 1880 kregen woningen een aansluiting op de waterleiding. Het betrekkelijke isolement waarin Groningen verkeerde, werd toen voor wat betreft landverkeer verbroken. De eerste bestrate rijksweg, naar Assen, werd geopend in 1825, maar werd pas in in 1839 doorgetrokken naar Zwolle. In 1842 en 1849 volgden de Friesestraatweg en de weg naar de grens richting Hannover. Pas als laatste grote stad in ons land maakte Groningen in 1866 kennis met het spoor. We zien: De “Zuiderhaven”, de Hoge der A met Visbanken, bij avond. De haven wordt begrensd door de Sluiskade, de Emmasingel en de Praediniussingel en ligt tussen de A en het Hoornsediep. “De Waag” op de Grote Markt. Het gebouw werd in 1874 wegens bouwvalligheid afgebroken. Het “Geregtshof” aan de Oude Boteringestraat. Van 1838 tot 1876 was hier het provinciaal gerechtshof gevestigd, een van de provinciale hoven in Nederland. De Grote Markt met “Hoofdwacht en Martini-kerk”. Het gebouw van de hoofdwacht aan de Grote Markt stamt al uit 1509, het was voor de huisvesting van het Nedergericht. In 1647 verhuisde het Nedergericht naar het raadshuis en werden de kamers op de begane grond ingericht als wachtlokalen voor soldaten van het garnizoen en voor leden van de burgerwacht. In 1841 nam het Ministerie van Oorlog het gebouw over en nam het de functie van Hoofdwacht over van het pand aan de Oude Boteringestraat. Het “Academie gebouw” in de Broerstraat. Nadat het eerste academiegebouw wegens bouwvalligheid was afgebroken, werd het door de Groninger architect J.F. Scheepers in 1850 vervangen. Helaas brandde het in 1906 tijdens schilderswerkzaamheden alweer af. De Grote Markt met “Het Stadhuis”. Voor de bouw van een nieuw raadhuis werd een prijsvraag uitgeschreven. Winnaar werd Jacob Otten Husly, directeur van de tekenacademie in Amsterdam. Het werk werd in 1792 wegens geldgebrek stilgelegd. Ook de grootste promotor van het nieuwe stadhuis, burgemeester Van Iddekinge overleed. Diens opvolgers voerden allerlei wijzigingen en bezuinigingen door en aan het begin van de 19e eeuw kon opnieuw met de bouw worden begonnen. Pas in 1810 kwam het nieuwe classicistische gebouw gereed. Het “Weeshuis der Ned. Herv. Gemeente (Groene Weeshuis)” aan de Oude Ebbingestraat. Het “Winschoterdiep” in de winter met gezicht op de Martinitoren voor het Klein Poortje (een voormalige voetgangerspoort in de 17e eeuwse stadswallen). De tuin van de “Societeit De Harmonie” in de Oude Kijk in ’t Jatstraat, waarover werd gezegd "Een vrij uitgestrekte en met smaak aangelegde tuin biedt den leden een vrolijk gezigt en eene aangename wandelplaats aan. Het getal der leden is sedert de verplaatsing der sociëteit uit de nieuwe in de oude kijk- in 't jat-straat aanmerkelijk toegenomen en bedraagt meer dan duizend. Er wordt iederen zondag avond van zeven tot tien ure in deze sociëteit muzijk gemaakt door het korps stedelijk muzijkanten, en daarboven is er thans in den zomer ook des woensdagsavond muzijk van de hoornblazers van het zevende regiment". De Hoge en Lage “der Aa” gezien naar het zuiden vanaf de Lage der A. Links de visbanken. De “Noorder-Haven”; ingang Reitdiep in de stad met de Hoek van Ameland. Voor de afsluiting van het Reitdiep was de Noorderhaven de eerste haven van de stad als men van zee kwam. Het was daarmee in de 16e en 17e eeuw ook de belangrijkste haven, met name vanwege de handel op de West. “Brugstraat en Akerk”. De Brugstraat is vernoemd naar het middeleeuws geslacht Ten Brugge, dat bij de brug een steenhuis bewoonde. De Der Aa-kerk is na Martinikerk het belangrijkste overgebleven middeleeuwse kerkgebouw van de stad. Brugstraat met “A-toren” gezien naar het oosten. De Abrug en daarachter de Hoge “Der Aa” gezien vanaf het Hoornsediep. Het is winter, op de Diepenring wordt geschaatst. In 1855 was de stenen Abrug vervangen door een ijzeren draaibrug, die verbreed werd om twee rijtuigen elkaar te kunnen laten passeren en ook verlengd om de grotere schepen van die tijd te kunnen laten passeren naar de Zuiderhaven. Deze voor die tijd zeer dure brug (bijna 34.000 gulden) werd echter al in 1863 'geheel mislukt' genoemd door de stadsbouwmeester. In 1895 werd deze dan ook vervangen door een zwaardere draaibrug. De aquarellen van Albert Jurardus van Prooijen (1834 - 1898) waarnaar Christiaan Last zijn lithografieën maakte, liggen in de collectie van het Groninger Museum. De 14 litho’s zijn als complete serie zeer zeldzaam. Prijs: Euro 1.950,-    
  • Over kunstenaar

    A.J. van Prooijen (1834, Groningen - 1898, Amsterdam) was een Nederlandse schilder van stadsgezichten, landschappen (vaak met dieren) en genretaferelen. Zijn vader was de huisschilder Johannes van Prooijen. Op dertienjarige leeftijd werd hij ingeschreven aan de Academie Minerva, waar hij studeerde bij Jacob Bruggink en Jan Ensing. Na zijn afstuderen stapte hij in het bedrijf van zijn vader. Door deel te nemen aan lokale tentoonstellingen ontving hij in 1853 de Grote Koninklijke Medaille (Grote Koninklijke Medaille) voor schilderkunst.

    In 1858 ontving hij een prijs van de Kunstvereniging Pictura voor zijn schilderij Landelijke eenvoud. Drie jaar later leverde hij een serie stadsgezichttekeningen aan de lithograaf Carel Christiaan Antony Last (1808-1876), die ze uitgaf als Album der Stad Groningen. Van 1864 tot 1865 was hij directeur van Minerva. Hij trouwde in 1868 en een jaar later vestigde het paar zich in Amsterdam. Sindsdien schilderde hij vooral landschappen en riviergezichten in plaats van stadsgezichten. In 1997, vooruitlopend op zijn 100ste sterfdag, werd in de Fraeylemaborg te Slochteren (Groningen) een grote overzichtstentoonstelling van Van Prooijens werk gehouden.

Bent u geïnteresseerd om dit kunstwerk te kopen?

Artwork details

Categorie
Onderwerp
Materiaal & Techniek