Het radicale werk van de 'ZERO-kunst' en 'Nul-kunstbeweging'
Het ontstaan van de ZERO-kunst
Rond 1957 riepen twee Duitse kunstenaars, Heinz Mack en Otto Piene op tot een nieuwe vorm van kunst. Deze oproep zou de basis vormen voor de internationale ZERO beweging en uitte zich eerst in een manifest en een tijdschrift en een groep zonder leider of hiërarchie (ook gerepresenteerd in de cirkel van een Nul). Iets later sloot Günther Uecker zich bij hen aan.
Links Günther Uecker en rechts galeriehouder Alfred Schmela bij zijn galerie met de poster voor een ZERO expositie
De naam ZERO verwijst overigens naar het startmoment na de countdown voor het lanceren van een raket (het optimisme van de “space age” tegenover de duisternis van het totalitarisme).
De ZERO raket als symbool voor de ZERO of Nul-kunstbeweging
Voor deze Duitse kunstenaars verwees het nulpunt naar een nieuw begin na het vacuüm dat de oorlog in het Duitse culturele leven had achtergelaten: lege kunstbibliotheken, een van Europa geïsoleerd Duitsland en de herinnering aan de oorlog.
Zij zochten naar een nieuw begin in een tijd vol belofte, vooral vertegenwoordigd door technologische vooruitgang en nieuwe internationale samenwerkingsverbanden: de tijd van de wederopbouw en het Duitse Wirtschaftswunder.
De expo "Nul" in het Stedelijk Museum Amsterdam, 1965
Hierbij gaven zij beweging en de “hemelse” elementen vuur, lucht en licht die horen bij het optimisme van de “space age” een bijzondere en positieve, hoopvolle betekenis als grondstoffen van een nieuwe kunst. Zo “schilderden” zij met vuur en maakten kunstwerken met licht of over de werking van licht (Heinz Mack).
Al snel sloten zich in losse verbanden met name Italiaanse kunstenaars aan (Enrico Castellani, Augustino Bonalumi, Nanda Vigo en Pierro Manzoni) en in Frankrijk (Yves Klein, Bernard Aubertin, Jean Tinguely).
Een van de oprichters van Zero kunststroming Heinz Mack aan het werk in zijn studio
Ook was er veel aandacht voor kinetische werken en sensorische effecten zoals optische illusies door de werking van licht (Mack) en rubberen sculpturen die bewegen door zichzelf te vullen met lucht en vliegende “sculpturen” gevuld met helium (Otto Piene).
De Zero-groep onderhield talrijke internationale contacten, onder anderen met de Italiaan Lucio Fontana, de Fransman Yves Klein (die het belang van de pure kleurwaarneming beklemtoonde) en de Zwitser Jean Tinguely (kinetische kunst, roterende objecten).
Installatie ZERO door Jean Tinguely, Méta-Matic No. 10, 1959
De Nul-kunstbeweging in Nederland
Tegenover de emotionele, spontane schilderkunst van de Cobra-groep (o.a. Appel en Corneille), stelden de Nul-kunstenaars (o.a. Schoonhoven en Peeters) in het begin van de jaren 60 van de vorige eeuw, een afstandelijke en koele interpretatie van de werkelijkheid.
Dat deden zij door afscheid te nemen van de schildersezel en zich toe te leggen op materialen die zich leenden om de essentie van de werkelijkheid weer te geven in seriële patronen, in herhalingen van vormen en zich verre te houden van emotie en schoonheid. Emotie leidt in de kunst al gauw tot goedkoop sentiment en schoonheid heeft -volgens dichter Lucebert- haar gezicht verbrand.
Rond 1960 sloot een aantal Nederlandse kunstenaars (Armando, Jan Henderikse, Henk Peetersen, Jan Schoonhoven en Herman de Vries) dat daarvoor werkte onder de naam “De Informele Groep” (van 1958 tot 1960 met Kees van Bohemen, zonder Herman de Vries) zich aan bij Zero en noemde zich voortaan “Nul”.
Nederlandse kunstenaars van de 'Nul-kunstbeweging', v.l.n.r: Henk Peeters, Jan Hendirkse, Armando en Jan Schoonhoven in Delft
Wat de Nul-beweging vooral wilde was het verwerpen van de elitaire aard van kunstvormen zoals schilderen, op dat moment vooral vertegenwoordigd door het Abstract Expressionisme met al zijn emotie en andere vormen van informele schilderkunst.
Zij wilden voortaan “anti-schilderkunstige” kunst maken op basis van voor iedereen toegankelijke maar toch geliefde industriële wegwerpartikelen en “objets trouvés” leidend tot conceptuele en vaak minimalistische kunstuitingen.
Zero kunst met werk van Jan Henderikse en rechts Armando's autobanden aan de muur
Karton, papier-mâché, toiletrollen, triplex (Schoonhoven), munten, flessen, kurken en andere alledaagse voorwerpen (Henderikse) vormden de basis van deze nieuwe kunst die informeel van aard is en een nieuw realisme tentoonspreidt. Het gaat daarbij overigens niet per se om een maatschappijkritiek maar om het maken zelf.
Een typisch voorbeeld van ZERO of Nul-kunst gemaakt door Jan Schoonhoven 1968
Uitgangspunten en kenmerken ZERO en Nul-kunst
De kenmerken van ZERO zijn licht, beweging en monochrome schilderkunst. Om met licht en schaduw te spelen maken de kunstenaars vaak gebruik van spijkers, reliëf en geribbelde oppervlakten. Bij ZERO er geen grens meer tussen schilderkunst en beeldhouwkunst. Men streeft ook naar een symbiose tussen natuur, kunst en techniek, een immaterieel effect en ruimtelijke expansie.
ZERO-kunstenaars werkten echter meestal monochroom, vaak met wit. Ze streefden naar een nieuwe harmonie in de verhouding tussen mens en natuur en vermeden individuele sporen in hun werk.
Voorbeeld van Zero of Nul kunst in het Stedelijk Museum in Amsterdam
In hun zoektocht naar radicale nieuwe manieren om kunst te maken, werkten ZERO-kunstenaars ook met monochrome, felle kleuren als rood, geel, blauw, zwart en goud. Daarnaast werd geëxperimenteerd met het gebruik van alledaagse voorwerpen als spijkers, watten, veren, munten, banden en bierkratjes.
Spectaculaire effecten werden verkregen door te ‘schilderen’ met vuur en rook, snijden, schieten, of door motoren te gebruiken om voorwerpen te laten draaien, kloppen en ontploffen.
Van links naar rechts: “Dissolution of Formation” (1958), “The Yellow Picture” (1957–58) and “Cork Picture II” (1960) door Günther Uecker
Glas en metaal werden gebruikt om glanzende oppervlakken te creëren waarop licht vrij spel had. Zachte materialen als watten of fluweel werden gebruikt om het visuele karakter van kunst te doorbreken.
Daarnaast was deelname van het publiek cruciaal bij de performances en manifestaties die de kunstenaars organiseerden, buiten op straat of in de weidse landschappen die ze zo bewonderden en die ze zagen als het ultieme platform voor of drager van hun werk.
Meer ZERO kunst door Günther Uecker, Gropiusbau, Berlin
Algemeen kan gesteld worden dat het werk van Nul zich kenmerkt door:
Monochromie: Veelkleurigheid maakt plaats voor gebruik van enkele kleuren, vaak zwart en rood (Armando) en wit (Jan Schoonhoven en Henk Peeters)
Herhaling: Nul hield van ritme en regelmaat. Herhaling van gelijkvormige elementen binnen een voorstelling is typisch ‘Nul’. Denk hierbij aan de repeterende vormen in de reliefs van Schoonhoven en de reliefs van kurken en centen van Jan Henderikse.
Serialiteit: Het authentieke kunstwerk werd door Nul doodverklaard. De moderne tijd en industriële materialen werden daarentegen omarmd. De machinale reproductie van ‘kunstproducten’ was typisch Nul. Met uitzondering van Jan Schoonhoven maakten alle leden multiples (serieproducten).
Directheid van materiaal: Een Nul-werk moest een ‘objectief-neutrale weergave van de werkelijkheid’ zijn, aldus Jan Schoonhoven. Het handschrift van de kunstenaar moest dan ook zo veel mogelijk worden vermeden. Dit werd onder andere bereikt door ‘onbemiddelde presentatie’: materialen, vaak objecten, werden zonder bewerking of toevoeging als ‘kunstprodukt’ gepresenteerd.
Links een doek-met-snee van Lucio Fontana; rechts verschillende gekleurde monochromen van Yves Klein
ZERO of Nul-kunst kopen
*Afbeelding in de header: het begin van de ZERO beweging in Düsseldorff